Deze vraag is vaak gesteld. Het zijn de kinderen van een demente ouder die zich zorgen maken over hun toekomst. Ze hebben natuurlijk net meegemaakt wat dementie is en willen weten of zij daar zelf ook een verhoogd risico voor hebben. De kans dat er sprake is van een echte genetische oorzaak voor ‘ouderdomsdementie’ en dan wordt eigenlijk vooral de ziekte van Alzheimer bedoeld, is maar heel klein, maar een paar procent.
Bij dementie op een leeftijd onder de 65 jaar, de zogenaamde vroege vorm van Alzheimer, moeten we wel alert zijn dat het om een erfelijke aandoening gaat. Een andere aanwijzing dat erfelijkheidsfactoren een rol spelen, is wanneer het in de familie veel voorkomt. Moeder. Ooms en tantes. Familiair noem je dat. Dan hoeft dat nog niet te betekenen dat het zwaard van Damocles altijd valt, maar wel dat de kans groter is dan wanneer het in de familie niet
voorkomt.
Die vergrote kans heeft waarschijnlijk te maken met een grotere gevoeligheid binnen bepaalde families voor dementie. De zogenoemde ‘gevoeligheidsgenen’ zouden daarvoor verantwoordelijk zijn. Het is net als met hart- en vaatziekten. Bepaalde mensen kunnen daar aanleg voor hebben, er genetisch gevoeliger voor zijn, maar niet de kant-en-klare blauwdruk er voor hebben.
Als van twee gevoelige personen voor hartklachten de een alles doet wat God verboden heeft en vet, friet, roken, drinken en weinig bewegen voorop staan, dan is het voor de gevoelige genen een inkopper om hartklachten te veroorzaken. Als de andere persoon even gevoelig voor hartklachten is, maar verstandig eet en regelmatig beweegt, is de kans natuurlijk veel groter dat hij of zij de dans ontspringt.
Zelfs als we gevoeligheids-genen hebben voor dementie, kunnen we door bewegen, gezond eten en door onze hersenen te blijven trainen de kans daarop verkleinen.